Nou, dit is alleen maar het evalueren van je vermogen om de momentumvergelijking te onthouden:
#p = mv # waar
# P # is momentum,# M # is massa in#"kg"# , en# V # is de snelheid in#"Mevrouw"# .
Dus, plug en chug.
# p_1 = m_1v_1 = (3) (2) = "6 kg" * "m / s" #
# p_2 = m_2v_2 = (5) (9) = "45 kg" * "m / s" #
UITDAGING: Wat als deze twee objecten auto's met goed gesmeerde wielen op een wrijvingsloos oppervlak waren en ze botsten in een perfect elastische botsing? Welke zou in welke richting bewegen?
Welke heeft meer momentum, een object van 5 kg dat beweegt met 16 ms ^ -1 of een object van 5 kg dat beweegt met 20 ms ^ -1?
Momentum wordt gegeven door p = mv, momentum is gelijk aan massa maal snelheid. In dit geval is de massa constant, dus heeft het object met de hogere snelheid een groter momentum. Om dit te controleren, kunnen we het momentum voor elk object berekenen. Voor het eerste object: p = mv = 5 * 16 = 80 kgms -1 Voor het tweede object: p = mv = 5 * 20 = 100 kgms ^ -1
Welke heeft meer momentum, een object van 6 kg dat beweegt met 6 ms ^ -1 of een object van 3 kg dat beweegt met 10 ms ^ -1?
Momentum wordt gegeven door p = mv. 6xx6 = 36 terwijl 3xx10 = 30, dus de massa van 6 kg heeft meer momentum.
Welke heeft meer momentum, een object met een massa van 3kg beweegt op 14m / s of een object met een massa van 12kg beweegt op 6m / s?
Het object met de massa van 12kg heeft meer momentum. Weet dat p = mv, waarbij p het moment is, v de snelheid en m de massa. Omdat alle waarden al in SI-eenheden zijn, is er geen conversie nodig, en dit wordt slechts een simpel probleem van vermenigvuldiging. 1.p = (3) (14) = 42 kg * m / s 2.p = (12) (6) = 72kg * m / s Het object van m = 12kg heeft daarom meer momentum.