Antwoord:
Zie een oplossingsproces hieronder:
Uitleg:
We kunnen een vergelijking schrijven om dit probleem op te lossen als:
Waar:
Vervangen en berekenen voor
De inkomende zesde klas is 253 studenten.
Vorig jaar hadden de zesde klas 350 studenten. Dit jaar daalde het aantal met 36%. Hoeveel studenten zitten er in de 6e klas van dit jaar?
Het aantal studenten is 224 in dit jaar. De daling van studenten is 350 * 0,36 = 126 Het aantal studenten is 350-126 = 224 in dit jaar. [Ans]
Van de 95 vijfde en zesde klassers gaan op een excursie, er zijn 27 meer vijfde klassers dan zesde klassers. Hoeveel vijfde klassers gaan mee op de excursie?
61. Gegeven, G_V + G_ (VI) = 95, en, G_V = G_ (VI) +27 Sub.ing G_V van de tweede eqn. int de eerste, krijgen we, G_ (VI) + 27 + G_ (VI) = 95 rArr 2G_ (VI) = 95-27 = 68, geven, G_ (VI) = 34, en dus G_V = G_ ( VI) + 27 = 34 + 27 = 61
Een derde van de achtste klassers in Wilson Middle School heeft een mobiele telefoon. Als er 240 achtste klassers zijn in Wilson Middle School, hoeveel studenten hebben dan een mobiele telefoon?
80 studenten Als je de informatie leest en combineert, realiseer je je dat we eigenlijk een derde van de 240 moeten vinden. Er zijn 240 studenten. 1/3 van hen heeft een telefoon. 1/3 xx240 is hetzelfde als 240 div 3 = 80 studenten hebben een telefoon.