Lori heeft 19 meer dan twee keer zoveel klanten dan toen ze begon met de verkoop van kranten. Ze heeft nu 79 klanten. Hoeveel had ze toen ze begon?

Lori heeft 19 meer dan twee keer zoveel klanten dan toen ze begon met de verkoop van kranten. Ze heeft nu 79 klanten. Hoeveel had ze toen ze begon?
Anonim

Antwoord:

Lori had 30 klanten toen ze begon.

Uitleg:

Laten we het aantal klanten bellen dat Lori had toen ze begon # C #.

We weten uit de informatie over het probleem dat ze heeft 79 klanten en de relatie met het aantal klanten dat ze oorspronkelijk had, zodat we kunnen schrijven:

# 2c + 19 = 79 #

Nu kunnen we oplossen # C #:

# 2c + 19 - 19 = 79 - 19 #

# 2c + 0 = 60 #

# 2c = 60 #

# (2c) / 2 = 60/2 #

# (annuleer (2) c) / annuleer (2) = 30 #

#c = 30 #

Antwoord:

30 klanten.

Uitleg:

Laten we eerst dit woord spreken in wiskunde spreken.

Laat X geef aan hoeveel klanten ze had toen ze begon. Zie je dus die woorden die zeggen "klanten als toen ze begon met het verkopen van kranten"? Dat is x. Laten we het allemaal afsnijden en vervangen door x.

"Lori heeft 19 meer dan twee keer zoveel x. Ze heeft nu 79."

"Twice as many x", gewoon een woordachtige manier om 2x te zeggen. Dus laten we het zo herschrijven:

"Lori heeft 19 meer dan 2x. Ze heeft nu 79."

"Meer dan" is nu eigenlijk alleen maar woord voor +, dus vervang meer dan met +:

"Lori heeft 19 + 2x. Ze heeft nu 79."

"Lori heeft … ze heeft het nu" is gewoon zeggen dat 19 + 2x hetzelfde is als 79. 19 + 2x = 79. Al die woorden komen gewoon neer op 19 + 2x = 79.

Nu, om op te lossen:

Laten we alle variabelen aan de ene kant en de getallen op de andere zetten door 19 van beide kanten van de vergelijking af te trekken.

19 + 2x = 79

-19 ….. -19

19-19 = 0. 79-19 = 60. Zo, 2x = 60.

Verdeel beide kanten door 2 om x alleen te krijgen.

2x = 60

÷2 ÷2

2x ÷ 2 = x. 60 ÷ 2 = 30. daarom

x = 30. Lori begon met 30 klanten.