Om een lamp van 100 W-220 V te behouden, moeten we de benodigde stroom vinden met behulp van de volgende formule:
Huidige = (Charge / tijd)
(T = seconden)
Onze waarden aansluiten:
t = 1 seconde
Vandaar:
1 elektron heeft een lading van
"Hoe vaak niet
We gebruiken divisie!
Dus elke seconde,
De primaire reden dat natriumionen kleiner zijn dan natriumatomen is dat het ion slechts twee schillen van elektronen heeft (het atoom heeft er drie). Sommige bronnen suggereren dat het ion kleiner wordt omdat er minder elektronen door de kern worden getrokken. Opmerkingen?
Het kation wordt niet kleiner omdat er op zich minder elektronen door de kern worden getrokken, het wordt kleiner omdat er minder elektron-elektron afstoting is, en dus minder afscherming, voor de elektronen die de kern blijven omringen. Met andere woorden, effectieve nucleaire lading, of Z_ "eff", neemt toe wanneer elektronen worden verwijderd uit een atoom. Dit betekent dat de elektronen nu een grotere aantrekkingskracht van de kern voelen, vandaar dat ze strakker worden getrokken en dat de grootte van het ion kleiner is dan de grootte van het atoom. Een groot voorbeeld van dit principe is te zien in iso-elektr
Joe speelt een spel met een gewone dobbelsteen. Als het aantal zelfs opduikt, krijgt hij 5 keer het nummer dat opkomt. Als het vreemd is, verliest hij 10 keer het aantal dat opkomt. Hij gooit een 3. Wat is het resultaat als een geheel getal?
-30 Zoals het probleem aangeeft, verliest Joe 10 keer het oneven aantal (3) dat opkomt. -10 * 3 = -30
Penny keek naar haar klerenkast. Het aantal jurken dat ze bezat, was 18 meer dan het dubbele van het aantal kleuren. Het aantal jurken en het aantal pakken bedroeg samen 51. Wat was het nummer van elk exemplaar dat ze bezat?
Penny bezit 40 jurken en 11 pakken. Let d and s zijn respectievelijk het aantal jurken en pakken. Er wordt ons verteld dat het aantal jurken 18 meer dan tweemaal het aantal kleuren is. Daarom: d = 2s + 18 (1) Er wordt ons ook verteld dat het totale aantal jurken en pakken 51 is. Daarom is d + s = 51 (2) Van (2): d = 51-s Vervanging van d in (1 ) hierboven: 51-s = 2s + 18 3s = 33 s = 11 Vervangen voor s in (2) hierboven: d = 51-11 d = 40 Het aantal jurken (d) is dus 40 en het aantal kleuren (s) ) is 11.