Antwoord:
Alle bodems bestaan uit minerale deeltjes van verschillende groottes, samen met wat organisch materiaal. Bodems bestaan meestal uit een combinatie van klei, slib en zand (toename van de deeltjesgroottes respectievelijk).
Uitleg:
Bodems die vooral veel zand afvoeren, maar geen water vasthouden.
Bodems die voornamelijk uit klei bestaan, lopen niet goed af. Dit kan een probleem zijn omdat plantenwortels een moeilijke tijd binnendringen in kleigronden, die kunnen worden verdicht na zware regenval, maar ook hard en klonteren wanneer de grond uiteindelijk uitdroogt. De uitwisseling van voedingsstoffen en mineralen tussen plantenwortels en kleigronden kan beperkt zijn. Kleigronden zijn ook alkalisch (basisch). Ondanks deze factoren kunnen kleigronden goed zijn voor planten die niet bestand zijn tegen droogte, omdat ze water langer vasthouden.
De beste grond voor landbouw is een combinatie van zand, slib en klei. Slibdeeltjes zijn groter dan klei, maar kleiner dan zand. Ze zorgen voor zowel drainage als waterretentie en zorgen ervoor dat plantenwortels kunnen groeien en zich verspreiden. Aangezien er een betere beluchting is tussen deze deeltjes, kunnen microben efficiënter organisch materiaal ontleden in meer bruikbare vormen.
Welke kenmerken delen alle sterrenstelsels? Wat maakt ze anders?
Alle sterrenstelsels bevatten groepen sterren en ander materiaal dat door de zwaartekracht bijeengehouden wordt. Sterrenstelsels kunnen tussen een paar duizend en 100 biljoen (10 ^ 14) sterren bevatten. Sommige sterrenstelsels (zoals ons eigen Melkwegstelsel) hebben centrale zwarte gaten en andere niet. Sterrenstelsels kunnen verschillende vormen aannemen, bijvoorbeeld spiraalvormig, versperd spiraalvormig, elliptisch of onregelmatig. Sterrenstelsels verschillen in het bereik van leeftijden en soorten sterren.
Welke kenmerken van levende dingen laat een rivier zien? Welke kenmerken laat het niet zien?
Een rivier is geen levend ding, maar kan de componenten bevatten die nodig zijn om het leven te ondersteunen. Een rivier bestaat uit abiotische en biotische factoren, dat wil zeggen niet levende en levende factoren. De abiotische factoren zijn water, zuurstof, mineralen, temperatuur, waterstroom, schaduw, zonlicht, diepte. De biotische factoren zijn de planten en dieren in de rivier die deze factoren gebruiken om te overleven en ook met elkaar in wisselwerking te staan. Een rivier is EEN ECOSYSTEEM.
Welke van de kenmerken van levende wezens heeft een virus en welke kenmerken ontbreekt het?
Virussen als levend: hebben genetisch materiaal, dat wil zeggen "DNA" of "RNA". Kan een mutatie ondergaan. Prikkelbaarheid tonen. Kunnen reproduceren en kunnen dus hun aantal vergroten. Reageer op hitte, chemicaliën en straling. Zijn resistent tegen antibiotica. Virussen als niet-levend: kunnen worden gekristalliseerd. Zijn inert buiten de host. Gebrek celmembraan en celwand. Kan niet in omvang, vorm of iets dergelijks groeien. Heb geen enkele vorm van voedingsstoffen. Niet ademhalen of ademen en ook niet uitscheiden. Onderga niet hun eigen metabolisme. Gebrek aan een energieproducerend systeem en