Twee hoeken van een driehoek hebben hoeken van (7 pi) / 12 en pi / 8. Als een zijde van de driehoek een lengte van 4 heeft, wat is dan de langst mogelijke omtrek van de driehoek?

Twee hoeken van een driehoek hebben hoeken van (7 pi) / 12 en pi / 8. Als een zijde van de driehoek een lengte van 4 heeft, wat is dan de langst mogelijke omtrek van de driehoek?
Anonim

Antwoord:

# 4 (1 + sin ({} 7π / 12) / sin (π / 8) + sin ({} 7π / 24) / sin (π / 8)) #

Uitleg:

De drie hoeken zijn # {7pi} / 12 #, # Pi / 8 # en #pi - {7pi} / 12-pi / 8 = {7pi} / 24 #. De sinuswet voor driehoeken vertelt ons dat de zijden in de verhouding van de sinussen van deze hoeken moeten zijn.

Om de omtrek van de driehoek zo groot mogelijk te maken, moet de gegeven zijde de kleinste van de zijden zijn, dat wil zeggen de zijde tegenover de kleinste hoek. De lengte van de andere twee zijden moet dan zijn

# 4 xx sin ({7pi} / 12) / sin (pi / 8) en 4 xx sin ({7pi} / 24) / sin (pi / 8) # respectievelijk. De omtrek is dus

# 4 + 4 xx sin ({7pi} / 12) / sin (pi / 8) + 4 xx sin ({7pi} / 24) / sin (pi / 8) #