grafiek {4sinx -11.25, 11.25, -5.62, 5.625}
In deze sinusgolf is de hoogste waarde
Dus de maximale afbuiging vanuit het midden is
Dit wordt de amplitude genoemd
Als de middelste waarde afwijkt van
grafiek {2 + 4sinx -16.02, 16.01, -8, 8.01}
Je ziet dat de hoogste waarde 6 is en de laagste waarde -2, De amplitude is nog steeds
Wat is de amplitude van f (x) = cos x?
De amplitude van Cosine is 1 Sine en Cosine hebben een bereikwaarde van [-1, +1]. Vervolgens wordt amplitude gedefinieerd als de grootte van de afstand tussen de piek en de x-as, dus 1.
Wat gebeurt er als de a (amplitude) van een sinusgrafiek negatief is -2 sin (1/4 x)?
Het klapt eenvoudig uw grafiek ondersteboven. Waar het een positieve amplitude zou moeten hebben, wordt nu negatief en viceversa: Bijvoorbeeld: als je x = pi kiest, dan krijg je sin (pi / 4) = sqrt (2) / 2 maar met minus 2 voor wordt je amplitude: -2sqrt (2) / 2 = -sqrt (2): grafisch ziet u dit vergelijken: y = 2sin (x / 4) grafiek {2sin (x / 4) [-11.25, 11.25, -5.625, 5.625]} met: y = -2sin (x / 4) grafiek {-2sin (x / 4) [-12,66, 12,65, -6,33, 6,33]}
Wat is de amplitude en periode van y = 2sinx?
2,2pi> "de standaardvorm van de" kleur (blauw) "sinusfunctie" is. kleur (rood) (balk (ul (| kleur (wit) (2/2) kleur (zwart) (y = asin (bx + c) + d) kleur (wit) (2/2) |))) "waar amplitude "= | a |," period "= (2pi) / b" faseverschuiving "= -c / b" en verticale verschuiving "= d" hier "a = 2, b = 1, c = d = 0 rArr" amplitude "= | 2 | = 2," periode "= 2pi