Antwoord:
# 1/3.#
Uitleg:
Laat, #mi# geef de verlooplijnen aan #L_i, waar, i = 1.2. #
We weten dat: # L_1 bot L_2 iff m_1 * m_2 = -1 ………… (ast_1). #
We hebben voor een bepaalde regel # L_1: y = -3x + 2, m_1 = -3 ……. (ast_2). #
Dit komt omdat, in # y = mx + c, m # geeft het verloop van de lijn aan.
Als # M_2 # is de reqd. gradiënt, dan, door # (ast_1) en (ast_2), #
# M_2 = -1 / M_1 = -1 / (- 3) = 1 / 3. #