Antwoord:
# Y = -2 # en # X = 3 #.
Uitleg:
U moet simultane vergelijkingen gebruiken. Maken #X# of # Y # het onderwerp uit één vergelijking en vervang het in de andere.
# X = 1-y #
Dan
# 3 (1-y) = -y 11 #
# 3-3y-y = 11 #
# 3-4j = 11 #
# 4y = -8 #
# Y = -2 #
Als # Y = -2 #, vervang terug in beide vergelijkingen om te vinden #X#.
# X-2 = 1 #
# X = 3 #