Tori heeft 1/2 pond suiker in haar kast. Haar gebak recept vraagt om 2/10 van een pond suiker. Hoeveel taarten kan ze maken?

Tori heeft 1/2 pond suiker in haar kast. Haar gebak recept vraagt om 2/10 van een pond suiker. Hoeveel taarten kan ze maken?
Anonim

Antwoord:

Precies #2.5# cakes (of #2# hele taarten als je moet ronden)

Uitleg:

Dus Tori heeft #1/2# pond suiker en één cake vraagt #2/10# van suiker. Het enige wat we moeten doen is de breuken verdelen om te zien hoeveel taarten ze kan maken.

Hoe deel je breuken? Het is eigenlijk best gemakkelijk. Dit zijn onze twee fracties:

#1/2 -: 2/10#

Nu hoef je alleen nog maar te doen omdraaien de tweede fractie ondersteboven om wederkerig te zijn en de #-:# teken naar a # Xx # teken.

# 1/2 kleur (oranje) -: kleur (rood) 2 / kleur (blauw) 10 # wordt

# 1/2 kleur (oranje) xx kleur (blauw) 10 / kleur (rood) 2 #

Nu hoef je alleen de twee hoogste nummers (tellers) te vermenigvuldigen en de twee onderste getallen (noemers) samen te vermenigvuldigen. Ik heb het probleem iets veranderd om het duidelijker te maken:

# (1 xx 10) / (2 xx 2) =? #

#(10)/(4) = 2.5#

Tori kan het precies maken #2.5# cakes, of #2# hele taarten.

Antwoord:

Ze kan maken #5/2=2.5# gebak als ze een cake met een halfrecept kan maken, of #2# hele taarten met wat suiker over.

Uitleg:

CountryGal antwoordde eerst en deed het heel goed. Ik wilde gewoon een andere methode delen als een alternatief.

Tori heeft #1/2# kilo suiker, maar nodig heeft #2/10# voor elke cake. We kunnen converteren #1/2# in tienden: #5/10#.

Dan delen we #5/10# door #2/10#. We zullen omkeren en vermenigvuldigen, zoals CountryGal deed:

# 5 / 10xx10 / 2 = 5 / uitschakelen (10) xxcancel (10) /2=5/2=2.5#